Remonstranten opereren aan de rand, geef dat maar gewoon toe #jaarrede
Geschreven door RedactieDe afgelopen weken kwam de kerk op twee wijzen in het nieuws die volstrekt tegenover elkaar staan. Ik wil beide ervaringen met u delen, aan het begin van onze jaarvergadering, omdat zij het veld bepalen waar wij ons in bevinden. Het toont aan waar onze kansen zijn, maar ook waar de buitengewoon grote uitdagingen liggen. Het eerste voorbeeld, om maar positief en enthousiasmerend te beginnen: het koninklijk huwelijk dat twee weken geleden plaatsvond in het Verenigd Koninkrijk. Naar schatting keken ruim twee miljard mensen naar het ja-woord van Harry en Meghan. In Nederland keken 2,4 miljoen mensen naar de kerkdienst. Twee van onze predikanten mengden zich de dagen erna in het maatschappelijke gesprek over het huwelijk, en dan met name over de opmerkelijke preek van Michael Curry.
Joost Röselaers gaf op verzoek van NRC een duiding van de kerkdienst en de preek, die volgens hem alvast verwees naar het vuur van Pinksteren. Tjaard Barnard was ook lovend, al gaf hij in Trouw aan dat hij de persoonlijke ‘touch’ had gemist in de dienst. Waarom werd er niet verwezen naar het leed, dat de liefde ook kan veroorzaken? Het is goed dat remonstranten zich actief mengen in het maatschappelijke gesprek, en zeker als het gaat om een onderwerp dat verband houdt met religie. Een kerkdienst als onderwerp van brede maatschappelijke discussie. Het is geen alledaagse kost. De preek werd het meest besproken. Blijkbaar wist de bisschop een gevoelige snaar te raken bij velen. En onder hen een behoorlijk aantal niet-kerkelijken.
Een predikant die uitsprak waar wij eigenlijk niet meer over durven te dromen
Wat toonden de reacties in Nederland op het Britse huwelijk ons? Allereerst, dat er een grote behoefte is aan een zinvol verhaal. Het ging over liefde, uiteraard, maar op zo’n manier dat het de liefde van het trouwstel voor elkaar oversteeg. Hun liefde verwijst naar een universele liefde, die ons allen raakt en zin geeft aan ons soms koude en zinloze bestaan. Ten tweede, dat er behoefte is aan rituelen die samenhang bieden – met allen die aanwezig zijn, maar ook met de traditie. Woorden, van oudsher aan ons meegegeven, die nog steeds niet aan kracht hebben ingeboet. Die elke generatie telkens weer opnieuw ontdekt. Dat doet zij in een eigen context en met eigen accenten. Een aantal liederen is anders, rituelen gaan soms mee met de tijd, bepaalde woorden worden niet meer gebruikt. Maar de kern blijft hetzelfde. De rituelen zorgen voor verbondenheid, in een tijd waarin we het allemaal zelf lijken te moeten uitzoeken.
Als derde toonde de reacties op het huwelijk mij de behoefte aan perspectief. Dat gold met name voor de preek. Het verhaal sprak van een gedroomde wereld, waarin liefde zou zegevieren en de hoogste toon zou voeren. Het ging uit van profetische woorden van Martin Luther King en getuigde van de bevrijdende en verbindende kracht van liefde. Hoe vaak horen we nog een verhaal dat perspectief aanreikt? Dat spreekt over een gedroomde wereld? De politiek spreekt deze taal niet meer. In de media komt het ook amper aan het woord. En toen was daar onverwacht een predikant, die uitsprak waar wij eigenlijk niet meer over durven te dromen. Hoe bevrijdend was dat!
Wij vertrouwen de kerk niet meer
Een zinvol verhaal, rituelen die samenhang bieden, het aanreiken van perspectief. Nu zou je kunnen zeggen: dit doen wij al eeuwenlang. Je hoeft ons niets uit te leggen. Elke zondag hebben wij een zinvol verhaal, scheppen wij samenhang, en gaat iedereen bemoedigd naar huis. Dit soort piekervaringen, zoals bij het huwelijk, die kennen wij al lang. Sterker nog – bij ons is het nog verdiepender en doordachter. Eigenlijk hebben wij goud in beheer gekregen. Dat is het ene verhaal, de ene pool, die ons veld bepaalt.
En dan is het nu tijd voor het tweede verhaal – om ons langzaam terug te brengen naar de realiteit.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek onderzocht, in welke instanties wij Nederlanders het meeste vertrouwen hebben. Als eerste, bovenaan: de politie. Vervolgens, rechters. Het leger. Als vierde, niet onbelangrijk, de medemens. Dan zakken wij wat dieper, en vinden wij de bankiers. Daarna, de grote bedrijven. Maar het kan met nog meer wantrouwen. Want de kerken sluiten het rijtje. Van alle instituties heeft de Nederlander het minste vertrouwen in de kerk.
Christendom: een geloof aan de rand
En nu kunnen wij wel het hoofd schudden en wijzen naar andere kerken, veel intoleranter en orthodoxer dan wij. Maar dat verschil wordt niet meer gemaakt. De kerk is de kerk. En als men op zoek wil naar een plek van vertrouwen, dan zal men niet de kerk opzoeken. Als men een zinvol verhaal wil horen, of samenhang wil ervaren, of weer hoop wil ontdekken in het leven, dan zal men niet aan de kerk denken. Is het daarmee einde verhaal in Nederland? Kunnen we slechts met weemoed en verlangen kijken naar een viering in Engeland, of elders in de wereld waar het vuur van het geloof nog wel een plek krijgt? Ik ben ervan overtuigd van niet. De geest waait waar zij naartoe wil, en spreekt ons aan op de meest onverwachte momenten. Het vuur van de preek van de Amerikaanse bisschop wist vele harten te raken. Het kwam ons huis binnen, en trok zich niks aan van statistieken en wantrouwen. Het vertrouwen werd direct herwonnen. Niet in het instituut, de kerken waren niet plotseling weer vol de afgelopen weken, maar wel in de geest waar het instituut uit leeft.
Wij hebben goud in handen. En wij staan voor een instituut waar geen vertrouwen meer in is. Zie hier de uitdaging waar wij ons voor gesteld weten.
Is er een uitweg? Ik geloof, aan de rand. Het christendom is bij uitstek een geloof aan de rand. Maar ik denk dat wij ons ook moeten bewegen naar de rand van het instituut ‘kerk’, en van onze gewoontes als geloofsgemeenschap. Remonstranten zijn daar bij uitstek goed in. Wij staan bekend om onze ruimhartigheid en openheid. Maar ook remonstranten kunnen zich hechten aan bepaalde gewoontes. Zo doen we het, en zo moet het blijven. Terwijl wij eigenlijk weten, dat daar geen toekomst meer in zit. Aan ons om nu, op dit cruciale moment in ons bestaan, om weer deze vrije en bevrijdende ruimte op te zoeken en ons te verplaatsen naar de rand van het kerk-zijn. Heel bewust binnen de rand, we blijven uiteraard een kerk, maar wel op zoek naar de grenzen.
Het vuur van de liefde
Hoe? De vernieuwingsplekken zullen bij uitstek opereren aan de rand. Ontdekken waar het vuur kan branden, op de grens tussen samenleving en kerk. De vernieuwingspredikanten krijgen daar alle ruimte voor, in tijd en aandacht. En wat zij ontdekken, zal ons allen ten goede komen. Maar het is niet alleen een zaak van de vernieuwingsplekken. Vele remonstrantse predikanten opereren reeds aan de rand, al hebben ze vaak de tijd niet meer om deze ruimte te ontdekken. Wat mij betreft valt daar nog een wereld te winnen. En moet daar het accent komen te liggen van ons beleid?
Een wereld van mensen die niks met het instituut kerk heeft, maar die wel in tranen is als er gepreekt wordt over het vuur van de liefde. Mensen op zoek naar een verhaal, naar samenhang, naar hoop, naar alles wat wij als remonstranten al te bieden hebben – maar wij spreken hen niet meer aan. Geleid door de geest moeten wij durven te schuiven. En daar, aan de rand, zullen nieuwe vormen ontdekt worden. Ik nodig ons van harte uit om met elkaar, in alle vertrouwen en vrijheid, deze randen op te zoeken. Zodat ons naderend lustrum niet alleen een moment wordt om terug te kijken naar al het moois achter ons, maar ook een moment van hoop, van perspectief, en van samenhang.
Dit is de jaarrede die op 2 juni 2018 werd voorgedragen door de voorzitter van de Commissie tot de Zaken, Teddy van der Burg.