Waarom komen bij een ramp wildvreemde mensen bloemen brengen?
Geschreven door Elly van KuijkGoede morgen op deze bijzondere dag. Een dag waar ik met gemengde gevoelens naar heb uitgekeken. Enerzijds die van spanning: hoe zou dat zijn, zo’n examen, zo’n momentopname waarop je moet laten zien wie je bent, waar je voor wil staan, en hoe datgene wat je hebt bestudeerd daarin een plaats heeft. Anderzijds was er een verheugen: mooi dat deze opleiding tot een einde mag komen (ik hoop natuurlijk maar dat dat straks de conclusie is…), en er een volgende fase mag gaan aanbreken….op professioneel en persoonlijk niveau.
Ik realiseer mij dat het onderwerp dat ik heb gekozen voor de scriptie wellicht voor u niet méteen voelt als een onderwerp waar u op zaterdagmorgen, zo vlak na de koffie, eens voor gaat zitten. Het raakt immers aan een zeer ingrijpende gebeurtenis, de MH17 ramp. Een gebeurtenis die hier in Hilversum met name, een diepe inbreuk heeft gemaakt op de levens van zovelen. Tegelijkertijd geeft die omstandigheid: dat bevreemdende en ontregelende van ons officiële en feestelijke samenzijn waarop een ramp centraal staat, misschien wel iets weer van die enorme inbreuk, van dat gevoel van contrast dat een dergelijke ervaring voortbrengt. Bij mensen die het direct treft én breder, bij een groep mensen, een buurt, een vereniging, een school, een gemeenschap, ja, een samenleving…
Verbondenheid
Daarover gaat het in dat, toch wel wat omvangrijke schrijven van mij. Een verkenning heb ik het genoemd. Een hardop afvragen wat er nu precies in de samenleving gebeurt wanneer er zo’n ingrijpende gebeurtenis plaats vindt en hoe daar vervolgens uitdrukking aan gegeven wordt. Wat beweegt mensen die lang niet allemaal direct betrokken zijn op de slachtoffers, om naar plekken te komen als de luchthavens Schiphol en Eindhoven en daar spontaan bloemen neer te leggen? En hoe wordt er invulling gegeven aan bijeenkomsten die stil staan bij een dergelijke ingrijpende gebeurtenis?
Dat begrip verbondenheid; een woord dat telkens terugkwam in de dagen na de MH-17 ramp wanneer men sprak over het samenkomen van mensen op bijvoorbeeld de luchthavens en langs de snelweg van Eindhoven naar de kazerne hier in Hilversum; in hoeverre is die vast te houden en misschien wel te verbreden, na deze eerste dagen en weken van verbijstering en verdriet? En hoe werd er in lokale remonstrantse geloofsgemeenschappen stil gestaan bij de ramp en werd daar dat begrip van verbondenheid wellicht verder uitgewerkt? Dat waren, in hoofdlijnen, de vragen waarmee ik aan de slag ging in het afgelopen studiejaar.
Mensen willen iets doen
Wat vertelt dat eigenlijk over mij en over de Remonstranten dat ik nu juist dit onderwerp heb gekozen te verkennen? De relatie met het werkveld van de geestelijk verzorger/predikant kunt u zich wellicht wel voorstellen. Mensen begeleiden, juist op die kantelmomenten in het leven, vormt immers een wezenlijk onderdeel van de werkzaamheden. De MH17 ramp en hetgeen vervolgens in de samenleving vorm kreeg rond bijeenzijn en herdenken, bracht bij mij de vraag op hoe ik zelf vorm zou geven aan een herdenkingsmoment of een bijeenkomst in dit kader. Dit schrijven biedt hiertoe illustraties, illustraties die reflectie op gang brengen… bij mij, bij lezers… Zou ik dat zo doen, of toch anders?
Naast die meer beroepsmatige kant was het vooral óók voor mij een teruggaan naar een periode die intens en bijzonder was. Als kersverse vrijwilliger bij het Luchthavenpastoraat op Schiphol zag ik al die mensen voorbij komen die, op de plek waar het vliegtuig vertrokken was, hun medeleven wilden komen betuigen, expressie wilden geven aan hun gevoelens van verbijstering, van ongeloof, van boosheid… Mensen die Iets wilden doen….
‘Iedereen kende wel iemand die iemand verloor…’, dat was een zin die telkens herhaald werd in die dagen. En zo was het ook voor mij. Bij aanvang van het studiejaar aan de Universiteit dat najaar, bleek dat onze docent zijn broer en schoonzus had verloren. We spraken er veelvuldig over in de pauzes, met hem, met elkaar…. Opeens ben je voogd van je nichten en neven; verwikkeld in allerhande administratieve rariteiten terwijl je rouwt… Ben je een studiereis aan het organiseren terwijl je misschien zelf wel aarzelt om te gaan vliegen…
Articuleren van de ervaring van ontregeling
Dit werkstuk gaat vooral over het articuleren, het benadrukken van de ervaring van inbreuk, van ontregeling. Een articulatie die ruimte biedt voor de ervaring; ruimte om daarin voor jezelf te ontdekken en te duiden: wat betekent het voor mij? Wat betekent het voor mij dat ik daar was in de eerste dagen op Schiphol, de ontzetting te lezen op al die gezichten, de verhalen te beluisteren en proberen te verstaan… In gesprek te zijn met onze docent en medestudenten op die dinsdagavonden op de Drift in Utrecht…?
Zo vlak na het gebeurde heb ik eigenlijk geen ruimte genomen en gevoeld om daadwerkelijk stil te staan en zijn bij de beelden, de verhalen en de kleuren van toen. Het is dit stil staan en zijn dat ik zocht en vond in het schrijven van deze scriptie.
Ons openen voor het gelaat van de ander
Het belichten van datgene wat ons toevalt en overkomt in ons ervaren van de fragiliteit van ons bestaan; dat is een belangrijk Leitmotiv in het werk van onze hoogleraar Christa Anbeek. Naast andere denkers voelt zij zich daarin geïnspireerd door Judith Butler, die, vanuit de Amerikaanse context van 9/11, een vurig pleidooi houdt om vanuit die ervaringen ons niet in onszelf op te sluiten en ons te beveiligen, maar ons juist te openen voor het gelaat van die ander die soms zo ontzettend ver weg lijkt, niet in beeld komt, wiens kleine en grote rampen in het leven de pers niet halen.
Butler’s pleidooi raakt voor mij sterk aan onze remonstrantse geloofsbelijdenis die spreekt over onze bestemming vinden in wakkerheid en de verbondenheid met al wat leeft…Over Jezus, een van Geest vervulde mens, als het gelaat van God dat ons aanziet en verontrust. In de kleine en grote rampen die de aarde en haar bewoners treft komt het aan, zo voelt het, op die wakkerheid en verbondenheid. Daarin worden we aangezien en telkens opnieuw aangesproken. Om uit te reiken…, niet alleen dichtbij, maar verder, buiten onze comfortzones, buiten onze huiskamers, onze kerkgebouwen, buiten die kleine wereld, waarvan we zo gemakkelijk claimen dat het de ‘onze’ is… Ik hoop vurig dat op de plekken waar ik werkzaam ben en zal zijn, ik mij bewust ben én blijf van dat appèl en mij daarvoor, samen met anderen steeds weer sterk mag maken.