22 mei 2017

Wat is dat: geloof in de geest van God?

Geschreven door Bert Dicou

In ons land, het calvinistische Nederland, wordt veelvuldig over God gepraat. Daar houden we van, of we nu in Hem geloven of niet. Al dat gepraat kan echter, geheel ten onrechte, de indruk geven dat we wel zo’n beetje weten wie en hoe God is. Je kunt er een leuke boom over opzetten met je vrienden. Bestaat hij nou wel, bestaat hij nou niet? Dat doen we vrijmoedig en daar is ook niet veel op tegen. Maar je leert iemand pas kennen als je hem ontmoet. Dat geldt ook als die Iemand met een hoofdletter I geschreven wordt.

“In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Heer, gezeten op een hoogverheven troon. De zoom van zijn mantel vulde de hele tempel. Boven hem stonden serafs. Elk van hen had zes vleugels, twee om het gezicht en twee om het onderlichaam te bedekken, en twee om mee te vliegen. Zij riepen elkaar toe: ‘Heilig, heilig, heilig is de HEER van de hemelse machten. Heel de aarde is vervuld van zijn majesteit.’ Door het luide roepen schudden de deurpinnen in de dorpels, en de tempel vulde zich met rook. Ik schreeuwde het uit: ‘Wee mij! Ik moet zwijgen, want ik ben een mens met onreine lippen, en ik leef te midden van een volk dat onreine lippen heeft. En nu heb ik met eigen ogen de koning, de HEER van de hemelse machten, gezien.’ Toen nam een van de serafs met een tang een gloeiende kool van het altaar en vloog daarmee op mij af. Hij raakte mijn mond ermee aan en zei: ‘Nu zijn je lippen gereinigd. Je schuld is geweken, je zonden zijn tenietgedaan.’ Daarop hoorde ik de stem van de Heer zeggen: ‘Wie zal ik sturen? Wie kan namens ons gaan?’ Ik antwoordde: ‘Hier ben ik, stuur mij.’” Jesaja 6:1-8

Dit bijbelgedeelte geeft een nogal heftig (en gelukkig nogal uitzonderlijk) voorbeeld van wat er gebeurt als dat contact tot stand komt. Voor de profeet Jesaja is het een verpletterende ervaring. Die ons vast nogal vreemd voorkomt. Wie zoals Jesaja het geluk of het ongeluk heeft ineens te zien en te voelen hoe groot en verpletterend machtig God is, zal daar eerder een angstige dan een prettige ervaring aan hebben. Wat je je kunt voorstellen. Het gaat immers om de schepper van hemel en aarde, de grond van ons bestaan is, de bron waaruit alles voorkomt en het is natuurlijk een illusie dat wij kunnen bevatten waar we het dan over hebben.

Aangeraakt door het heilige

De profeet Jesaja probeert in woorden te vatten wat hij gezien heeft. Hij beschrijft het heel beeldend. Hij zag de Heer, gezeten op zijn hoog verheven troon. Alleen al de zoom, het randje van diens koninklijke mantel was al groots genoeg om de hele tempel mee te vullen. Hij ziet de engelen, die het ‘heilig heilig heilig’ aanheffen – waarna de tempel schudt op zijn grondvesten. Jesaja schreeuwt het uit; hij mag dan over God hebben horen vertellen, niets had hem voorbereid op deze ervaring. En hij voelt zich klein, onmachtig, onzuiver, ongeschikt. Maar ongeschikt is hij niet. Hij is degene die God gebruiken kan. God raakt hem aan met zijn niet verterend vuur, een gloeiende kool tegen zijn lippen. Nu kan hij spreken wat God te zeggen heeft. En er zullen gloeiende woorden over zijn lippen komen over het onrecht dat mensen elkaar aandoen, over valse vroomheid, over gebrek aan geloof, hoop en liefde. En visioenen van hoe het anders kan en anders moet. Wie zal ik sturen? Hier ben ik, neem mij.

Driemaal  ‘heilig’ roepen de engelen de Heer toe; God is heilig tot de derde macht. Wij zijn niet heilig, zelfs niet een beetje. Maar we kunnen er wel door aangeraakt worden. Voor het onderzoek dat ik gedaan heb voor mijn boek (Heilig. Gewoon nu) heb ik me een tijdje studieus bezig gehouden met ‘het heilige’, niet als het onbereikbare, maar juist als hetgene waar gewone mensen een vermoeden van hebben en door geïnspireerd worden. Als je mensen van nu vraagt naar hun ervaring van het heilige, zullen ze niet snel bij iets als het visioen van Jesaja uitkomen. Eerder bij een natuurervaring. Onlangs las ik een interview met een idealistisch ingestelde ondernemer. Hij was na een carrière in het bedrijfsleven opnieuw begonnen. Hij startte een onderneming waar originele duurzaamheids-ideeën van consumenten worden geanalyseerd, en, als ze kansrijk lijken, gekoppeld worden aan een bedrijf dat ze gaat uitvoeren. De interviewer vraagt hem naar zijn inspiratie, en dan vertelt hij het volgende:

“Ik was aan het varen in het Braziliaanse regenwoud, stroomopwaarts de Amazone op. Je komt dan in een gebied waar nooit iemand komt: geen bebouwing en geen zendmasten maar alleen maar vogels en natuur. En van een meanderende rivier voeren wij zo een meer op. Ik stond op de voorplecht van de boot. Toen wij het meer opvoeren, was dat voor mij een religieus moment. De tranen rolden over mijn wangen. Dit is Gods schepping en kijk eens hoe mooi.”

God deelt zijn kracht met ons

Het verschil met Jesaja is groot. Toch is er ook een overeenkomst. In beide gevallen leidde de grandioze ervaring niet alleen tot verwondering en bewondering, maar ook tot het besef dat zij zelf iets konden gaan doen. Hier ben ik, gebruik mij maar. Ook dit is naar mijn idee een voorbeeld van: God deelt Zijn kracht met ons. Wie kennis maakt met het heilige ervaart vervolgens in zichzelf iets van dat goddelijke vuur. Een bekende uitspraak van Albert Schweitzer is: “Wij kunnen veel meer dan wij denken”. Jesaja mocht het zo ervaren. En het is precies wat Jezus zijn leerlingen meegeeft.

“Jezus vertrok weer en ging naar zijn vaderstad, gevolgd door zijn leerlingen. Toen de sabbat was aangebroken, gaf hij onderricht in de synagoge, en vele toehoorders waren stomverbaasd en zeiden: ‘Waar haalt hij dat allemaal vandaan? Wat is dat voor wijsheid die hem gegeven is? En dan die wonderen die zijn handen tot stand brengen! Hij is toch die timmerman, de zoon van Maria en de broer van Jakobus en Joses en Judas en Simon? En wonen zijn zusters niet hier bij ons?’ En ze namen aanstoot aan hem. Jezus zei tegen hen: ‘Nergens wordt een profeet zo miskend als in zijn eigen stad, onder zijn verwanten en huisgenoten.’ (…) Hij trok rond langs de dorpen in de omtrek en onderwees de mensen. Hij riep de twaalf bij zich en zond hen twee aan twee uit, en gaf hun macht over de onreine geesten. (…) Ze gingen op weg en riepen de mensen op om tot inkeer te komen, en ze dreven veel demonen uit en zalfden veel zieken met olie en genazen hen.” Marcus 6:1-13

De opstanding in de praktijk

Jullie kunnen het ook. Die leerlingen van Jezus waren helemaal niet van die glorieuze figuren. Maar dat doet er niet toe, Jezus stuurt hen gewoon op pad. Ze vertellen het verhaal van het Koninkrijk precies zoals Jezus dat deed en dreven demonen uit, genazen zieken ook juist zoals Jezus dat deed. In de korte passage uit het bijbelboek Handelingen lezen we over de wankelmoedige Petrus, die in staat is de verlamde Eneas te genezen.

“Toen Petrus door het land reisde, kwam hij ook bij de heiligen die in Lydda woonden. Hij trof daar een man aan die Eneas heette en al acht jaar verlamd op bed lag. Petrus zei tegen hem: ‘Eneas, Jezus Christus geneest u! Sta op en breng nu zelf uw bed in orde.’ Onmiddellijk stond hij op. Alle inwoners van Lydda en van de Saronvlakte zagen wat er gebeurd was en bekeerden zich tot de Heer.” Handelingen 9:32-35

Het heilige is toegankelijk voor gewone mensen. Gods kracht is er ook voor u en mij. Als u nu denkt dat het u niet erg waarschijnlijk lijkt dat u of ik zoals Petrus ooit tegen een verlamd iemand zou zeggen: sta op en loop, dan hebt u natuurlijk gelijk. Maar het zou zomaar kunnen dat u wel degelijk in staat bent dit te zeggen tegen iemand die in andere zin verlamd is, iemand die bang is, die onzeker is, die niet meer in zichzelf gelooft, die vastzit in zijn of haar verdriet. Dat kunt u, dat kan ik, dat is misschien wel de reden dat wij ons hier wekelijks blijven verzamelen. Zowel dat we dat tegen een ander kunnen zeggen, als dat we dat van een ander te horen krijgen – als we zelf eerder Eneas dan Petrus zijn.

Het geloof in de Geest

Christenen geloven dat het de bedoeling is dat het heilige en het gewone bij elkaar komen. Met als schitterend voorbeeld Jezus Christus, een gewoon mens, maar tevens de incarnatie van Gods liefde. Dat dat kan, is natuurlijk onvoorstelbaar. De bijbel zelf schroomt niet om die onvoorstelbaarheid nog eens te onderstrepen. In zijn dorp kenden ze Jezus en konden ze absoluut niet snappen dat die gewone jongen nou ineens een gezocht figuur is vanwege zijn wijsheid en zijn wonderen. Dat is niet omdat die dorpsgenoten extreem stom zijn en het meest voor de hand liggende niet zien; dat is omdat Jezus in bepaald opzicht inderdaad nog even gewoon was als hij altijd geweest was, ook al brandde nu in hem Gods vuur in ongekende mate. De latere traditie heeft er veel over nagedacht hoe God dan zijn kracht met ons deelt. Wat nog niet zo heel eenvoudig te benoemen is. Gesproken werd over de gave van de heilige Geest.

Dat is een prachtige uitdrukking, maar roept ook weer vragen op. Namelijk: wat betekent het en wat gebeurt als God ons dit geeft? De remonstranten hebben in 2006 een belijdenis opgesteld waarin het geloof in de Geest doordacht wordt. In het midden daarvan komen we opnieuw Jezus tegen. Het unieke van het verhaal van Jezus is dat we bij hem leren dat God niet alleen zijn kracht met ons wil delen, maar ook zijn zwakheid. De heiligheid van God kan verpletterend zijn, maar kan ook verpletterend onmachtig zijn. Ik heb het over het treurige gegeven van onze geschiedenis: dat telkens weer Gods liefde zich weg laat drukken en van geen belang lijkt. Zoals de belijdenis het zegt: Jezus had de mensen lief en werd gekruisigd. Gelukkig kunnen we geloven in de opstanding, in het verhaal van toen en in de wereld van nu. Met Gods liefde kunnen we zelf opstaan, hoe beroerd we er ook aan toe zijn en kunnen we anderen laten opstaan. Zo kunnen we met elkaar, zo zwak en feilbaar als we zijn, kerk zijn in het teken van de hoop.

Gerelateerd