Vastklampen aan drijfhout
Geschreven door Rachelle van AndelHet is nu niet zo dat onze kerk goed te bereiken is door de straat die opengebroken is. Maar in ieder geval staat de deur open. De nieuwsbrief was nog niet uit, waarin gecommuniceerd zou worden dat je vandaag welkom bent voor stilte, koffie en gebed. Voor als het nieuws je overspoelt.
Ik had nog niemand verwacht, maar daar is ze toch. Een van onze gemeenteleden. Ze moest even het huis uit. Met koffie neem ik haar mee naar de kerk en samen worden we stil. Ze begint te vertellen over haar familie in Israël. Over hoeveel standpunten en opinies over haar heen buitelen die alle kanten opschieten. Ik luister.
“Wil je bidden?” vraag ik haar. Ja, dat wil ze wel. “Kyrie Eleison. Heer, ontferm U,” zingen we zachtjes.
Boos
Een ander gemeentelid had ook aangegeven dat hij zou komen. Maar voordat hij komt, wil ik even naar de supermarkt. Maar mijn fiets is nergens te bekennen. Om de hoek van de kerk staat hij toch. Blijkbaar had ik met duizenden gedachten die elders waren mijn fiets aan een andere fiets vastgemaakt. En de eigenaar van de fiets heeft besloten om mijn fiets weer aan haar fiets vast te maken. Wat te doen?
Ik bel aan. Gelukkig vind ik de eigenaar van de fiets in het huis van de buren. Ze is boos. Nee, woedend. “Ik heb haar hele dag verpest,” zegt ze. Ze kon niet naar haar werk. “Ik was in de kerk, aan het bidden,” probeer ik nog. “Het kan me niet schelen,” zegt zij. “Je hebt mijn dag verpest.” En ik geef haar groot gelijk, natuurlijk. En waarom moest ik nou weer zeggen dat ik aan het bidden was?
Elkaar opzoeken
Op het moment dat ik nog een beetje verbouwereerd achterblijf, komt een ander gemeentelid aanfietsen. Precies op het juiste moment. “Zullen we even een stukje lopen?” Waarom heb ik de buurvrouw niet eerder opgezocht en kennis met haar gemaakt? Dan was er een relatie geweest, hadden we dingen van elkaar kunnen leren, had ze me kunnen vinden op zo’n dag als vandaag, waarop ik mijn fiets aan haar fiets vast maakte en niet aan het fietsenrek, vertel ik hem.
Mijn gemeentelid knikt. Ja, ook nu, juist nu, moeten we elkaar opzoeken. Dat begint in het klein. Samen lopen we naar de supermarkt en zoeken naar woorden en troost. Hij is bezig met het klimaat en nu met Israël en de bezette Palestijnse gebieden. Ik vertel hem over de bijeenkomst van afgelopen woensdag bij het Vredespaleis in Den Haag. Rabbijn Soetendorp sprak dat hij toch blijft vasthouden aan het drijfhout van de hoop. Hij deed dat met zoveel emotie en wijsheid. Ja, ook ik blijf me vastklampen aan het drijfhout van de hoop.
Drijfhout
Het beeld van het drijfhout draag ik met mij mee als een ander gemeentelid ‘stolpersteine’ in onze straat poetst en daarmee verbinding maakt met haar buurt.
Als ik hoor dat de EA’s van PAX (oecumenisch begeleidingsprogramma) in Israël en de Palestijnse gebieden veilig zijn.
Maar ook als ik zie dat de Palestijnse christenen die ik ontmoette in Karlsruhe op de Wereldraad van Kerken het steeds benauwder krijgen. Als joodse scholen gesloten worden uit angst voor antisemitisme. Als de angst mij overmant.
Als in mijn stad moslims en joden samenkomen en het niet met elkaar eens zijn, maar wel naar elkaar luisteren.
Als al die beelden over elkaar heen buitelen en vechten om aandacht,
word ik stil
niet alleen,
maar samen.