Pinksteren: het plein op!
Geschreven door Heine SiebrandHet leek me wel leuk, die uitnodiging die ik aantrof tussen de mails. Wil je een verhaal houden bij een trainingsweekend over leiderschap? Het moest gaan over vrijheid en daar werd dus heel lang over gedelibereerd. Zo van: alleen wie vrij is kan ook blij zijn in zijn werk. In die volgorde – en als noodzakelijke voorwaarde. De deelnemers kwamen uit alle hoeken van de samenleving, van bedrijfsleven tot kunsten en kerken. Weet je wat, bedacht ik, ik ga iets doen over de plaats die je inneemt. Wat is je startpunt en hoe kom je van a naar b? Dan vang je twee vliegen in één klap: voel je je senang en ben je blij met je plek in de organisatie? En hoe denk je van daaruit te bewegen naar de anderen toe?
Het liep anders – en boeiender – dan ik me had voorgesteld. De deelnemers – echte leiders in spe dus – moesten van de coach díe plek in de ruim bemeten zaal innemen waar zij zich het best op hun plaats voelden. Iemand ging bij het raam staan (op de uitkijk naar nieuwe klanten), een ander bij de deur (vluchtmotief: kan ik goed wegkomen). En iemand, die niet besefte dat ze van arrogantie beticht zou gaan worden, koos haar plekje in het uitgestrekte lege midden. Daar voelde zij zich opperbest.
Wat ik doe mag gehoord worden
Ben je niet bang in de rug aangevallen te worden, was de vraag van wie zich met de rug tegen de muur hadden opgesteld. Nee hoor, helemaal niet, klonk het haast timide. Kennelijk had zij die vraag niet verwacht van leiderschapspretendenten. En ik voelde met haar mee toen ze zei: het liefst was ik op het plein voor dit gebouw gaan staan. Want wat ik doe, dat mag gehoord en gezien worden. En de vreugde spatte bij het uitspreken van die woorden van haar gezicht. Zij zette door haar onbevangen optreden de boel op z’n kop. De coach verschoot van kleur, want zij begon juist bij de blijheid, waar de coach hen zorgvuldig en in kleine stapjes – eerst vrij dan blij – in dit weekend naar toe wilde leiden.
Andere cursisten bekenden toen – dankzij haar fiere voorbeeld – dat zij zich buiten de beschermde omgeving van hun rol in het bedrijf of in de organisatie, verlegen voelden met wat te zeggen of hoe te handelen. En iemand keerde het zelfs radicaal om: ze konden niet zonder de klanten, de gelovigen, de werknemers. Hij kon niet zonder degenen aan wie hij als leidinggevende voorhield dat hij voor hen zorgde van de wieg tot het graf. Te gek voor woorden – en schaterlachend kwam de eerste ontlading. Dit kon immers niet waar zijn!?
Pinksteren: onmogelijk, naamloos, niet uit te leggen
Ik moet hieraan denken als het gaat om het onmogelijke, naamloze en nauwelijks goed uit te leggen pinksterfeest. Het heeft geen naam – ‘vijftig’, de dag na zeven-maal-zeven-dagen na Pasen – en het gaat ogenschijnlijk nergens over. Ook qua toeters en bellen gaat het nogal mank. Met kerst heb je de stal, de piek en de ballen, met Pasen de haas en de eieren. Maar aan bijvoorbeeld pinkstervlammetjes heeft nog geen banketbakker of bitterballenfabrikant zijn commerciële vingers durven branden. Het feest van de uitstorting van de Heilige Geest wordt verteld in de bijbel, bij de Handelingen van de Apostelen, hoofdstuk 2. Kort gezegd, de leerlingen van Jezus gaan blij de straat op en ieder is blij en bovenal bijzonder is de verbondenheid: ongeacht herkomst, ras of taal, iedereen verstaat elkaar. Poëtisch in beeld gebracht als ’tongen van vuur’!
Het is het naamloze feest van de emancipatie van spiritualiteit en geloof. En dat daar gelijk gedonder van komt. Zoek je blijmoedig de ruimte op die vrij maakt, ontstaat er gelijk een oploop. In kerken wordt doorgaans verteld dat de leerlingen in extase waren, en dat er daarom een oploop ontstaat van mensen die denken dat die rare lui wel dronken zullen zijn. Maar wie goed leest ziet dat juist de menigte opgewonden is. Religie is immers altijd de wereld op z’n kop, zo dacht men toen en nu nog steeds. Net als het vooroordeel dat religie alleen voor kinderen bestemd zou zijn, en het humanisme alleen voor mensen die denken echt volwassen te zijn.
Feest van de geest zonder verplichte nummertjes
Na het spektakel van The Passion, onlangs zo spetterend op straat gebracht en op tv uitgezonden, is het stil geworden in Leeuwarden en bij de EO. En niets blijft hangen als de sensatie voorbij is – net zoals de beklemmende stilte die intreedt na nationale acties voor goede doelen.
Hoe eigentijds, postmodern en mooi zou het kunnen zijn: een merkloze manifestatie van openbare vreugde en vroomheid die zich heeft losgemaakt van ritueel en ready for take-off. Of een manifestatie die zich zonder pleinvrees – seculier haast – heeft losgemaakt van tempel en kruis. Hoe vreugde stromen van energie geeft en het plein zich naar binnen toe opent, zo gauw je ruimte durft te nemen. Pinksteren is het feest van de geest die bevrijd is van de knellende versierselen van verplichte nummertjes, van commercie en traditie. Ik vond en vind het in de gemeente altijd het kwetsbaarste moment wanneer met Pinksteren soms wel een dertig mensen toetreden en zo hun innerlijke vreugde met anderen durven delen. Zonder pleinvrees. Mensen die hun vreugde niet matigen door vooral naar alle critici toe verdraagzaam te zijn, maar die juist de verschillen aan het licht willen brengen.
Bijbel gedoseerd onderwijzen
Zonder dat hij het besefte, heeft een oude docent mij op school de smaak van Pinksteren geleerd. Hij vond dat het vak religie alleen in de laatste twee klassen van de basisschool en de eerste twee van de middelbare school gegeven moest worden. Zodat je de programmeertaal van religie leert, hoe religie ontstaat, wordt verfrist en aangepast aan de behoeften van de mens. Anders ontaardt het immers al snel in het laten buikspreken van oude teksten als een pijnlijk soort van fantoomreligie. Aan drie- en vierjarigen moet je niet alle bijbelverhalen vertellen, maar juist pedagogisch verantwoord rekening houden met de verticale groei van jonge mensen. Daar zijn religies doorgaans vriendelijk onhandig in. Dus niks geen leesroostermaffia met overall-leesroosters de hele bijbel door. Dat veronderstelt immers de dwang dat je geen zondag mag missen? Niet meer van deze tijd. Zo werk je die verhalen juist tegen.
Ook vond deze docent het niet verantwoord tegelijk uit het oude en het nieuwe testament, dus in elkaars verlengde, naar achteren en naar voren te lezen. Dat schept bij kinderen onnodige misverstanden die meer met vooringenomen overtuigingen dan met geloof van doen hebben, vond hij. En met uitdagende teksten als van de Prediker of Pinksteren daar kon je het best mee aankomen bij jongeren in hun puberteitsjaren, als ze hun eigen ding moeten gaan doen. Hij ondervond veel weerstand. Hij onderging die met een glimlach. Naar de aard van het pinksterverhaal dacht men dat hij dronken was. Maar wat men vergat en over het hoofd zag dat was de eigen extase en opwinding die men met gretigheid ongeremd op hem had geprojecteerd. Het deerde hem niet!
Vreugde die de vrije ruimte kiest
Pinksteren is het feest dat laat zien wat normaal zou moeten zijn voor elk van ons. Wanneer je een arm breekt mag je na zes weken, de vaste hersteltijd, bij de dokter terugkomen voor controle, of de arm weer uit het gips mag. Zo is Pinksteren voor mij de aanlooptijd die kennelijk nodig is voor ready for take-off. Met God als ‘Old Neighbour’ en met Jezus (wiens persoonlijke omgang met God wij niet kennen, en die zijn wijsheid rechtstreeks, dus zonder de tussenkomst van woorden of visioenen intuïtief verkreeg) als het proza van de wereld. Er is een nieuw begin gemaakt. Om die stille innigheid, die vreugde die zich merkloos losmaakt en die, van stijfheid bevrijd, de vrije ruimte kiest: het plein op!